Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. graveren:
  2. graver:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for graveren from Dutch to English

graveren:

graveren verb (graveer, graveert, graveerde, graveerden, gegraveerd)

  1. graveren (etsen)
    to etch
    • etch verb (etches, etched, etching)
  2. graveren (met een stift inkrassen; griffen; griffelen)
    to engrave; to inscribe; to incise
    • engrave verb (engraves, engraved, engraving)
    • inscribe verb (inscribes, inscribed, inscribing)
    • incise verb (incises, incised, incising)

Conjugations for graveren:

o.t.t.
  1. graveer
  2. graveert
  3. graveert
  4. graveren
  5. graveren
  6. graveren
o.v.t.
  1. graveerde
  2. graveerde
  3. graveerde
  4. graveerden
  5. graveerden
  6. graveerden
v.t.t.
  1. heb gegraveerd
  2. hebt gegraveerd
  3. heeft gegraveerd
  4. hebben gegraveerd
  5. hebben gegraveerd
  6. hebben gegraveerd
v.v.t.
  1. had gegraveerd
  2. had gegraveerd
  3. had gegraveerd
  4. hadden gegraveerd
  5. hadden gegraveerd
  6. hadden gegraveerd
o.t.t.t.
  1. zal graveren
  2. zult graveren
  3. zal graveren
  4. zullen graveren
  5. zullen graveren
  6. zullen graveren
o.v.t.t.
  1. zou graveren
  2. zou graveren
  3. zou graveren
  4. zouden graveren
  5. zouden graveren
  6. zouden graveren
en verder
  1. is gegraveerd
  2. zijn gegraveerd
diversen
  1. graveer!
  2. graveert!
  3. gegraveerd
  4. graverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

graveren [znw.] nomen

  1. graveren (graveerwerk; gravure)
    the engraving; the inscribing; the incising

Translation Matrix for graveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
engraving graveerwerk; graveren; gravure gravering
incising graveerwerk; graveren; gravure gravering
inscribing graveerwerk; graveren; gravure
VerbRelated TranslationsOther Translations
engrave graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen inbeitelen; inetsen; ingraveren
etch etsen; graveren inetsen
incise graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen groeven; inkerven; insnijden
inscribe graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen aanmelden; bedrukken; boeken; inschrijven; intekenen; noteren; opdrukken; opgeven; opschrijven; optekenen; overdrukken; registreren; subscriberen; vastleggen

Related Words for "graveren":


Wiktionary Translations for graveren:

graveren
verb
  1. met een scherp gereedschap iets krassen in glas of metaal
graveren
verb
  1. engrave groove around the edge of
  2. carve text or symbols into (something)

graveren form of graver:

graver [de ~ (m)] nomen

  1. de graver (delver)
    the burrower; the digger

Translation Matrix for graver:

NounRelated TranslationsOther Translations
burrower delver; graver
digger delver; graver grondwerker

Related Words for "graver":


Wiktionary Translations for graver:

graver
noun
  1. one who digs

External Machine Translations: