Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verschonen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verschonen from Dutch to English

verschonen:

verschonen verb (verschoon, verschoont, verschoonde, verschoonden, verschoond)

  1. verschonen (excuseren)
    to excuse; to forgive
    • excuse verb (excuses, excused, excusing)
    • forgive verb (forgives, forgave, forgiving)
  2. verschonen (ontzien; in acht nemen; sparen)
    to consider; to spare; to save
    • consider verb (considers, considered, considering)
    • spare verb (spares, spared, sparing)
    • save verb (saves, saved, saving)

Conjugations for verschonen:

o.t.t.
  1. verschoon
  2. verschoont
  3. verschoont
  4. verschonen
  5. verschonen
  6. verschonen
o.v.t.
  1. verschoonde
  2. verschoonde
  3. verschoonde
  4. verschoonden
  5. verschoonden
  6. verschoonden
v.t.t.
  1. heb verschoond
  2. hebt verschoond
  3. heeft verschoond
  4. hebben verschoond
  5. hebben verschoond
  6. hebben verschoond
v.v.t.
  1. had verschoond
  2. had verschoond
  3. had verschoond
  4. hadden verschoond
  5. hadden verschoond
  6. hadden verschoond
o.t.t.t.
  1. zal verschonen
  2. zult verschonen
  3. zal verschonen
  4. zullen verschonen
  5. zullen verschonen
  6. zullen verschonen
o.v.t.t.
  1. zou verschonen
  2. zou verschonen
  3. zou verschonen
  4. zouden verschonen
  5. zouden verschonen
  6. zouden verschonen
diversen
  1. verschoon!
  2. verschoont!
  3. verschoond
  4. verschonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verschonen:

NounRelated TranslationsOther Translations
excuse excuus; genade; pardon; reden; smoes; smoesje; sorry; uitvlucht; vergeving; vergiffenis; vergoelijking; verontschuldiging; verschoning; voorwendsel
spare reserve
VerbRelated TranslationsOther Translations
consider in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen aanbevelen; aanraden; afwegen; bekijken; beraadslagen; beraden; beschouwen; bezinnen; consideren; considereren; houden voor; iemand recommanderen; iets overwegen; in overweging nemen; kunnen doodvallen; nadenken; nomineren; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; veronderstellen te zijn; voordragen; wikken en wegen
excuse excuseren; verschonen excuseren; excuses aanbieden; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verontschuldigen
forgive excuseren; verschonen kwijtschelden; vergeven; vergiffenis schenken
save in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen behoeden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; besparen; bewaren; bezuinigen; bijeenzamelen; conserveren; geld besparen; instandhouden; korten; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opslaan; opzij leggen; redden; sparen; vergaren; verzamelen; wegzetten
spare in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen besparen; geld besparen; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; sparen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
save behalve; behoudens; buiten; met uitsluiting van; uitgezonderd

Wiktionary Translations for verschonen:

verschonen
verb
  1. to make acceptable or useful

Cross Translation:
FromToVia
verschonen excuse; make excuses; justify; validate; vindicate; forgive; pardon; remit excuserdisculper dans une certaine mesure, présenter une personne ou une action comme moins coupable qu’elle ne sembler.

External Machine Translations:

Related Translations for verschonen