Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: [zuinig

Dutch and English Search Results for: [zuinig

Summary

Dutch to English: more detail...

zuinig:
- sparing; thrifty; frugal; economical
Wiktionary:
- zuinig → economical, frugal, parsimonious, prudent
- zuinig → parsimonious, thrifty

Dutch

Detailed Translations for [zuinig from Dutch to English

zuinig:

zuinig adj

zuinig (spaarzaam; zuinigjes; economisch)
sparing; thrifty; frugal; economical
- sparing adj
- thrifty adj
- frugal adj
- economical adj

Translation Matrix for zuinig:

Adjective	Related Translations	Other Translations
economical	economisch; spaarzaam; zuinig; zuinigjes	betrekking hebbend op economie; economisch
frugal	economisch; spaarzaam; zuinig; zuinigjes	eenvoudig; frugaal; matig; onvolwaardig; sober
sparing	economisch; spaarzaam; zuinig; zuinigjes
thrifty	economisch; spaarzaam; zuinig; zuinigjes

Related Words for "zuinig":

zuinigheid, zuiniger, zuinigere, zuinigst, zuinigste, zuinige

Synonyms for "zuinig":

spaarzaam

Antonyms for "zuinig":

dik; royaal; ruim

Related Definitions for "zuinig":

met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk proberen te krijgen¹
- ze is altijd erg zuinig met haar zakgeld¹

Wiktionary Translations for zuinig:

zuinig

adjective

voorzichtig met het uitgeven van geld
- zuinig → economical

zuinig

adjective

economical, avoiding waste, thrifty
- frugal → zuinig
careful with money
- economical → spaarzaam; zuinig
Exhibiting parsimony
- parsimonious → zuinig; gierig
frugal; economical; not extravagant
- prudent → zuinig; economisch

Cross Translation:

From	To	Via
• zuinig	→ parsimonious; thrifty	↔ parcimonieux — Qui a de la parcimonie.

Related Translations for [zuinig

¹Muiswerk Woordenboek