Dutch
Detailed Translations for beproeven from Dutch to English
beproeven:
-
beproeven (onderzoeken; testen; keuren)
-
beproeven (uitproberen; proberen)
-
beproeven (op de proef stellen)
proof; put to the test; to test; to try; try s.o.'s mettle-
proof verb
-
put to the test verb
-
try s.o.'s mettle verb
-
Conjugations for beproeven:
o.t.t.
- beproef
- beproeft
- beproeft
- beproeven
- beproeven
- beproeven
o.v.t.
- beproefde
- beproefde
- beproefde
- beproefden
- beproefden
- beproefden
v.t.t.
- heb beproefd
- hebt beproefd
- heeft beproefd
- hebben beproefd
- hebben beproefd
- hebben beproefd
v.v.t.
- had beproefd
- had beproefd
- had beproefd
- hadden beproefd
- hadden beproefd
- hadden beproefd
o.t.t.t.
- zal beproeven
- zult beproeven
- zal beproeven
- zullen beproeven
- zullen beproeven
- zullen beproeven
o.v.t.t.
- zou beproeven
- zou beproeven
- zou beproeven
- zouden beproeven
- zouden beproeven
- zouden beproeven
diversen
- beproef!
- beproeft!
- beproefd
- beproevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beproeven:
Wiktionary Translations for beproeven:
beproeven
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beproeven | → afflict; distress; aggrieve | ↔ contrister — (vieilli) attrister fortement. |
• beproeven | → desolate; afflict; distress; aggrieve | ↔ désoler — transformer en solitude une région, une ville, en y exercer des ravages. |
• beproeven | → attempt; test; try; pilot; prove; sample; assay | ↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens |
• beproeven | → afflict; distress; aggrieve; aim; attempt; endeavour; try; bother; exert; strain; strive | ↔ peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger. |