Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ontvankelijkheid:
  2. ontvankelijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontvankelijkheid from Dutch to English

ontvankelijkheid:

ontvankelijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de ontvankelijkheid (openheid)
    the openness; the sincerity; the susceptibility; the frankness
  2. de ontvankelijkheid
    the admissibility

Translation Matrix for ontvankelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
admissibility ontvankelijkheid
frankness ontvankelijkheid; openheid onbevangenheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; vrijmoedigheid
openness ontvankelijkheid; openheid
sincerity ontvankelijkheid; openheid welgemeendheid
susceptibility ontvankelijkheid; openheid geprikkeldheid; geraaktheid; gevoeligheid; kwetsbaarheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid

Related Words for "ontvankelijkheid":


Wiktionary Translations for ontvankelijkheid:


Cross Translation:
FromToVia
ontvankelijkheid susceptibility recevabilité — juri|fr qualité de ce qui est recevable.

ontvankelijk:

ontvankelijk adj

  1. ontvankelijk (openstaand; vatbaar)

Translation Matrix for ontvankelijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
accessible ontvankelijk; openstaand; vatbaar begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; open; toegankelijk

Related Words for "ontvankelijk":


Wiktionary Translations for ontvankelijk:

ontvankelijk
adjective
  1. susceptible to influence
  2. ready to receive new ideas or concepts

External Machine Translations: