Dutch
Detailed Translations for terugblikkend from Dutch to English
terugblikken:
-
terugblikken
Conjugations for terugblikken:
o.t.t.
- blik terug
- blikt terug
- blikt terug
- blikken terug
- blikken terug
- blikken terug
o.v.t.
- blikte terug
- blikte terug
- blikte terug
- blikten terug
- blikten terug
- blikten terug
v.t.t.
- heb teruggeblikt
- hebt teruggeblikt
- heeft teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
v.v.t.
- had teruggeblikt
- had teruggeblikt
- had teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
o.t.t.t.
- zal terugblikken
- zult terugblikken
- zal terugblikken
- zullen terugblikken
- zullen terugblikken
- zullen terugblikken
o.v.t.t.
- zou terugblikken
- zou terugblikken
- zou terugblikken
- zouden terugblikken
- zouden terugblikken
- zouden terugblikken
en verder
- ben teruggeblikt
- bent teruggeblikt
- is teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
diversen
- blik terug!
- blikt terug!
- teruggeblikt
- terugblikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugblikken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
review | beoordeling; bespreking; boekbespreking; herstelling van materiaal; kritiek; recensie; revisie; revue | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
look back | terugblikken | achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken |
retrospect | terugblikken | |
review | terugblikken | bediscussiëren; bepraten; bespreken; controleren; doorpraten; doorspreken; hervormen; herzien; onderwerp behandelen; praten over; recenseren; reformeren; spreken over |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
review | benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend |
Related Words for "terugblikken":
Wiktionary Translations for terugblikkend:
terugblikkend
adjective
-
terugkijkend naar het verl
- terugblikkend → retrospective