Dutch

Detailed Translations for dronken from Dutch to English

dronken:


Translation Matrix for dronken:

NounRelated TranslationsOther Translations
drunk dronkaard; dronkelap; dronkeman; zatlap; zuiplap
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
drunk aangeschoten; beneveld; beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat
drunken beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat ladderzat; laveloos; smoordronken; stomdronken; straalbezopen
intoxicated aangeschoten; beneveld; beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat aangeschoten; bedwelmd; beneveld; beschonken; onder invloed; teut; tipsy
pissed beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat ladderzat; laveloos; smoordronken; stomdronken; straalbezopen
tight eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
tipsy aangeschoten; beneveld; beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat aangeschoten; beneveld; beschonken; halfdronken; teut; tipsy
under the weather aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken
- zat
ModifierRelated TranslationsOther Translations
tight beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat dicht op elkaar; nauw; nauwsluitend; strak
under the influence aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken bedwelmd; onder invloed

Related Words for "dronken":

  • dronkenst, dronkenste, dronk

Synonyms for "dronken":


Antonyms for "dronken":


Related Definitions for "dronken":

  1. onder invloed van alcohol zodat je niet meer helder kunt denken1
    • na twintig biertjes was hij dronken1

Wiktionary Translations for dronken:

dronken
adjective
  1. onder invloed van alcohol
dronken
adjective
  1. stupefied by alcohol
  2. drunken
  3. In the state of alcoholic intoxication
  4. intoxicated after drinking too much alcohol
  5. drunk

Cross Translation:
FromToVia
dronken drunk; intoxicated; drunken ivre — Qui a le cerveau troubler par l’effet des boissons fermenter, par l’alcool, etc.

drinken:

drinken verb (drink, drinkt, dronk, dronken, gedronken)

  1. drinken (alcohol gebruiken)
    to drink
    – consume alcohol 2
    • drink verb (drinks, drank, drinking)
      • We were up drinking all night2
  2. drinken (zuipen; borrelen)
    to drink
    – drink excessive amounts of alcohol; be an alcoholic 2
    • drink verb (drinks, drank, drinking)
      • The husband drinks and beats his wife2

Conjugations for drinken:

o.t.t.
  1. drink
  2. drinkt
  3. drinkt
  4. drinken
  5. drinken
  6. drinken
o.v.t.
  1. dronk
  2. dronk
  3. dronk
  4. dronken
  5. dronken
  6. dronken
v.t.t.
  1. heb gedronken
  2. hebt gedronken
  3. heeft gedronken
  4. hebben gedronken
  5. hebben gedronken
  6. hebben gedronken
v.v.t.
  1. had gedronken
  2. had gedronken
  3. had gedronken
  4. hadden gedronken
  5. hadden gedronken
  6. hadden gedronken
o.t.t.t.
  1. zal drinken
  2. zult drinken
  3. zal drinken
  4. zullen drinken
  5. zullen drinken
  6. zullen drinken
o.v.t.t.
  1. zou drinken
  2. zou drinken
  3. zou drinken
  4. zouden drinken
  5. zouden drinken
  6. zouden drinken
diversen
  1. drink!
  2. drinkt!
  3. gedronken
  4. drinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drinken [znw.] nomen

  1. drinken
    the drinking; the sipping

Translation Matrix for drinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
booze alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
drink alcohol; alcoholica; drank; dronk; gedistilleerd; opkikkertjes; slok; spiritualiën; sterke drank; teug
drinking drinken
sipping drinken
VerbRelated TranslationsOther Translations
booze borrelen; drinken; zuipen pimpelen
drink alcohol gebruiken; borrelen; drinken; zuipen borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken
drink excessively borrelen; drinken; zuipen
drink heavily borrelen; drinken; zuipen
have too much to drink borrelen; drinken; zuipen

Related Definitions for "drinken":

  1. regelmatig sterke drank gebruiken1
    • als er problemen zijn, gaat hij drinken1
  2. vloeistof in je mond laten lopen en doorslikken1
    • we drinken een glas melk1

Wiktionary Translations for drinken:

drinken
verb
  1. drink
  2. drink with
  3. consume alcoholic beverages
  4. consume liquid through the mouth
  5. to drink or swallow
noun
  1. action of drinking

Cross Translation:
FromToVia
drinken drink boiremettre un liquide dans sa bouche et l’avaler.

dronk:

dronk [de ~ (m)] nomen

  1. de dronk (teug; slok)
    the drink; the swig; the draught

Translation Matrix for dronk:

NounRelated TranslationsOther Translations
draught dronk; slok; teug diepgang; waterverplaatsing
drink dronk; slok; teug alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank
swig dronk; slok; teug
VerbRelated TranslationsOther Translations
drink alcohol gebruiken; borrel pakken; borrelen; drinken; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken; zuipen

Related Words for "dronk":


Related Translations for dronken