Noun | Related Translations | Other Translations |
belief
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
overtuigdheid; overtuiging
|
conviction
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
overtuigdheid; overtuiging
|
creed
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; overtuiging; vaststaande mening
|
credo
|
disposition
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; overtuiging; vaststaande mening
|
aard; arrangement; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; indeling; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; opstelling; ordening; rangschikking; schikking; temperament; vurigheid
|
divine worship
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
geloof; godsdienst; religie
|
faith
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
confidentie; fiducie; geloof; godsdienst; religie; vertrouwen
|
idea
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; idee; intentie; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; notie; oordeel; opinie; opvatting; opzet; overtuiging; plan; planning; standpunt; visie; voornemen; zienswijze
|
inclination
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; geneigdheid; gezindheid; gezindte; hang; inclinatie; neiging; overtuiging; vaststaande mening
|
declinatie; flauwe helling; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genegenheid; glooiing; glooiingshoek; inborst; inclinatie; strekking; temperament; tendens; vurigheid
|
notion
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
begrijpen; begrip; benul; besef; bewustzijn; brein; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; hersens; idee; intelligentie; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; sjoege; standpunt; verstand; visie; zienswijze
|
opinion
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
advies; begrip; benul; denkbeeld; dunk; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; perspectief; standpunt; visie; zienswijs; zienswijze
|
religion
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
geloof; godsdienst; religie
|
religious conviction
|
confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
|
|
tendency
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geest; strekking; tendens; tendentie; teneur
|
tenor
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; strekking; tendens; tendentie; tenor; tenorzanger
|
trend
|
geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
|
geneigdheid; mode; modeverschijnsel; neiging; strekking; tendens; tendentie; trend
|
view
|
gezindheid; overtuiging; vaststaande mening
|
aanblik; aanzicht; aspect; begrip; benul; bezichtigen; bezichtiging; denkbeeld; doorkijk; facet; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; overtuiging; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; visie; vue; weergave; zicht; zienswijs; zienswijze
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
view
|
|
aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bezichtigen; bezien; controleren; examineren; gadeslaan; inspecteren; keuren; kijken; observeren; schouwen; waarnemen; weergeven; zien
|