Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. nadruk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nadruk from Dutch to English

nadruk:

nadruk [de ~ (m)] nomen

  1. de nadruk (klemtoon; accent; hoofdtoon)
    the emphasis; the accent

Translation Matrix for nadruk:

NounRelated TranslationsOther Translations
accent accent; hoofdtoon; klemtoon; nadruk aandachtspunt; accent; benadrukking; dialect; streektaal; taaltje; tongval
emphasis accent; hoofdtoon; klemtoon; nadruk
- accent; klemtoon

Related Words for "nadruk":

  • nadrukken

Synonyms for "nadruk":


Related Definitions for "nadruk":

  1. zwaardere toon waarmee je een lettergreep uitspreekt1
    • bij het woord 'tafel' ligt de nadruk op de eerste lettergreep1
  2. kracht waarmee je iets zegt1
    • met nadruk zei hij dat hij onschuldig was1

Wiktionary Translations for nadruk:

nadruk
noun
  1. een bijzondere aandacht die besteed wordt
nadruk
noun
  1. special weight or forcefulness given to something considered important

Cross Translation:
FromToVia
nadruk accentuate; emphasize; put the stress on; highlight; underline accentuermarquer d’un accent.
nadruk emphasis; accent; highlight; bombast emphaseaffectation pompeux dans le discours ou dans le débit.
nadruk accent; stress; emphasis insistanceaction d’insister.

Related Translations for nadruk