Dutch
Detailed Translations for peil from Dutch to English
peil:
Translation Matrix for peil:
Noun | Related Translations | Other Translations |
level | graad; laag; niveau; peil; plan; stand | afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag |
Verb | Related Translations | Other Translations |
level | afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
level | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas |
Related Words for "peil":
Wiktionary Translations for peil:
peil
Cross Translation:
noun
-
niveau of stand van bijvoorbeeld water
- peil → level
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• peil | → water level | ↔ Pegel — Niveauhöhe einer Flüssigkeit oder sonstiger Zahlenwert einer physikalischen Größe |
• peil | → water level indicator | ↔ Pegel — Wasserbau: Vorrichtung zur Messung des Wasserstands |
peilen:
-
peilen (diepte bepalen; meten; opmeten)
Conjugations for peilen:
o.t.t.
- peil
- peilt
- peilt
- peilen
- peilen
- peilen
o.v.t.
- peilde
- peilde
- peilde
- peilden
- peilden
- peilden
v.t.t.
- heb gepeild
- hebt gepeild
- heeft gepeild
- hebben gepeild
- hebben gepeild
- hebben gepeild
v.v.t.
- had gepeild
- had gepeild
- had gepeild
- hadden gepeild
- hadden gepeild
- hadden gepeild
o.t.t.t.
- zal peilen
- zult peilen
- zal peilen
- zullen peilen
- zullen peilen
- zullen peilen
o.v.t.t.
- zou peilen
- zou peilen
- zou peilen
- zouden peilen
- zouden peilen
- zouden peilen
en verder
- ben gepeild
- bent gepeild
- is gepeild
- zijn gepeild
- zijn gepeild
- zijn gepeild
diversen
- peil!
- peilt!
- gepeild
- peilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for peilen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gauge | duimstok; graadmeter; ijk; ijkmerk; indicator; maatstaf; maatstok | |
measure | afmeting; beslissing; dimensie; formaat; gematigdheid; grootte; ingetogenheid; maat; maatbeker; maateenheid; maatregel; maatstaf; mate; matigheid; norm; omvang; raadsbesluit; schikking; standaard; stemmigheid; voorziening | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gauge | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen | diepte loden; kalibreren |
measure | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen |
Related Words for "peilen":
External Machine Translations: