Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tederheid:
  2. teder:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tederheid from Dutch to English

tederheid:

tederheid [de ~ (v)] nomen

  1. de tederheid (zachtheid; liefkozing; gevoeligheid; innigheid; hartelijkheid)
    the tenderness; the daintiness; the lovingness; the warm heartedness; the gentleness

Translation Matrix for tederheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
daintiness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
gentleness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid zachtaardigheid
lovingness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
tenderness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid genegenheid; toegenegenheid
warm heartedness gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid genegenheid; innigheid; liefde

Related Words for "tederheid":


Wiktionary Translations for tederheid:

tederheid
noun
  1. het teder zijn

Cross Translation:
FromToVia
tederheid tenderness; endearment tendresse — Qualité de ce qui est tendre.

teder:


Translation Matrix for teder:

NounRelated TranslationsOther Translations
tender aanbesteding; betalingsmethode; kolenkar; kolenwagen; tender
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
delicate breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijn van smaak; fijne; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; hachelijk; heerlijk van eten; kritiek; kwetsbaar; lastig; lichtgebouwd; netelig; niet schikkend; penibel; precair; rank; slank; slank en smal; storend; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; zwak
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; slap; teer; zwak
frail breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
tender breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; kwetsbaar; mals; murw; teer; teerbesnaard; teergevoelig; zwak

Related Words for "teder":


Wiktionary Translations for teder:

teder
adjective
  1. zacht, delicaat, liefdevol

Cross Translation:
FromToVia
teder dainty; delicate; fine; refined; gentle; sensitive; soft; tender; awkward délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié.