Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. belletje:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for belletje from Dutch to English

belletje:

belletje [het ~] nomen

  1. het belletje (telefonisch bericht; telefoontje)
    the phone call; the telephonic message; the call; the ring

Translation Matrix for belletje:

NounRelated TranslationsOther Translations
call belletje; telefonisch bericht; telefoontje aanroepen; bellen; convocatie; geluidssein; geluidssignaal; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; oproeping; praaien
phone call belletje; telefonisch bericht; telefoontje Telefoongesprek; gesprek door de telefoon; telefoongesprek
ring belletje; telefonisch bericht; telefoontje aaneenschakeling; cirkel; cirkelvorm; keten; ketting; kring; kringel; kringvormig; overgaan; piste; ring; rondje; snoer; soort sieraad; wielerbaan
telephonic message belletje; telefonisch bericht; telefoontje
VerbRelated TranslationsOther Translations
call aanbellen; aanroepen; afkondigen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; bijeenroepen; bonzen; convoceren; decreteren; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; iemand opbellen; luiden; noemen; opbellen; ordonneren; praaien; roepen; samenroepen; telefoontje plegen; vernoemen; verordenen; verordineren
ring aanbellen; beieren; bellen; bonzen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kringen vormen; luiden; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen

Related Words for "belletje":

  • belletjes

Wiktionary Translations for belletje:

belletje
noun
  1. telephone call
  2. informal: telephone call