Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. cellulose:
  2. Wiktionary:
English to Dutch:   more detail...
  1. cellulose:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for cellulose from Dutch to English

cellulose:

cellulose [de ~] nomen

  1. de cellulose (plantecelwandstof)
    the cellulose

Translation Matrix for cellulose:

NounRelated TranslationsOther Translations
cellulose cellulose; plantecelwandstof celstof

Wiktionary Translations for cellulose:

cellulose
noun
  1. een polysacharide die door nagenoeg alle planten wordt gemaakt en die de plant stevigheid geeft
cellulose
noun
  1. the polysaccharide cellulose

Cross Translation:
FromToVia
cellulose cellulose ZelluloseBiologie, Chemie: pflanzliches Material, aus dem die Zellwand besteht



English

Detailed Translations for cellulose from English to Dutch

cellulose:

cellulose [the ~] nomen

  1. the cellulose
    de cellulose; plantecelwandstof
  2. the cellulose
    de celstof
  3. the cellulose
    de cellulose

Translation Matrix for cellulose:

NounRelated TranslationsOther Translations
cellulose cellulose
celstof cellulose
plantecelwandstof cellulose

Synonyms for "cellulose":

  • polysaccharide; polyose

Related Definitions for "cellulose":

  1. a polysaccharide that is the chief constituent of all plant tissues and fibers1

Wiktionary Translations for cellulose:

cellulose
noun
  1. the polysaccharide cellulose
cellulose
noun
  1. een polysacharide die door nagenoeg alle planten wordt gemaakt en die de plant stevigheid geeft

Cross Translation:
FromToVia
cellulose cellulose ZelluloseBiologie, Chemie: pflanzliches Material, aus dem die Zellwand besteht

Related Translations for cellulose