Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stroken:
  2. strook:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stroken from Dutch to English

stroken:

stroken verb

  1. stroken (overeenstemmen met; overeenkomen; overeenkomen met; kloppen met; stroken met)
    correspond to; to match; to fit
  2. stroken (corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen)
    to correspond with; to conform to
    • correspond with verb (corresponds with, corresponded with, corresponding with)
    • conform to verb (conforms to, conformed to, conforming to)

Translation Matrix for stroken:

NounRelated TranslationsOther Translations
fit convulsie; driftbui; fit; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
match concours; gelijke; lucifer; luciferhoutje; match; partij; pot; strijd; wedstrijd; weerga
VerbRelated TranslationsOther Translations
conform to corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken evenaren; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar
correspond to kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met congruent zijn; kloppen; overeenstemmen
correspond with corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken een briefwisseling voeren; evenaren
fit kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; monteren en aansluiten; passen; plaatsen; proberen
match kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met bijpassen; congruent zijn; evenaren; kloppen; overeenstemmen; passen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fit adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; blakend; capabel; competent; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; in staat te werken; juist; passend; valide

Related Words for "stroken":


Wiktionary Translations for stroken:

stroken
verb
  1. in overeenstemming zijn met

Cross Translation:
FromToVia
stroken accord; correspond entsprechen — (mit Dativ) auf gleichem oder angemessenem Niveau sein
stroken tally; correspond übereinstimmen — (intransitiv) sich inhaltlich gleichen oder ähneln

strook:

strook [de ~ (m)] nomen

  1. de strook (volant)
    the frill; the flounce
  2. de strook (banderol)
    the strip; the label
  3. de strook (bies)
    the piping

strook [de ~ (m)] nomen

  1. de strook
    the lane; the traffic lane

strook

  1. strook
    the band
    – In printing graphics, a rectangular portion of a graphic sent by the computer to a printer. The technique of dividing a graphic into bands prevents a printer from having to reconstruct an entire image in memory before printing it. 1
    • band [the ~] nomen

Translation Matrix for strook:

NounRelated TranslationsOther Translations
band strook band; bende; binding; blaaskapel; fanfare; fanfarekorps; gebondenheid; groep jongeren; harmonie; het gebonden zijn; kapel; muziekkorps
flounce strook; volant
frill strook; volant
label banderol; strook label
lane strook buitenweg; dreef; geul; jaagpad; landweg; paadje; pad; rijbaan; rijvlak; straatje; trekpad; vaargeul
piping bies; strook gepijp; leidingen; pijp
strip banderol; strook band; reepje
traffic lane strook verkeersstrook
VerbRelated TranslationsOther Translations
label etiketteren; van etiket voorzien
strip beroven; bloot leggen; ontbloten; ontdoen; ontdoen van; ontvellen; strippen; stropen; uitbuiten; uitplunderen; uitschudden

Related Words for "strook":


Wiktionary Translations for strook:

strook
verb
  1. metaphore for road

Cross Translation:
FromToVia
strook strip; band; tape; binding; blindfold; streamer bandeaubande qui sert à ceindre le front et la tête.
strook stripe; ray; part; stingray; skate; strip; streak; stroke; dash raieligne tracer sur une surface.
strook ray; stripe rayure — Bande d’une certaine largeur contrastant par rapport au fond.

Related Translations for stroken