Summary
Dutch
Detailed Translations for weerhaak from Dutch to English
weerhaak:
Translation Matrix for weerhaak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
barb | angel; vishaak; weerhaak | angel; gifangel |
crook | angel; vishaak; weerhaak | bedrieger; herdersstaf; herdersstok; oplichter |
fish hook | angel; vishaak; weerhaak | |
fish-hook | angel; vishaak; weerhaak | angel; gifangel |
hook | angel; vishaak; weerhaak | haak; hoek; hoekje; hoekstoot; ophanghaak; schuilhoekje |
sting | angel; vishaak; weerhaak | angel; doorn; gifangel; messteek; steek; stekel |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sting | aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snijden; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen |
Related Words for "weerhaak":
External Machine Translations: