Summary
Dutch
Detailed Translations for kenteren from Dutch to English
kenteren:
-
kenteren
Conjugations for kenteren:
o.t.t.
- kenter
- kentert
- kentert
- kenteren
- kenteren
- kenteren
o.v.t.
- kenterde
- kenterde
- kenterde
- kenterden
- kenterden
- kenterden
v.t.t.
- ben gekenterd
- bent gekenterd
- is gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
v.v.t.
- was gekenterd
- was gekenterd
- was gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
o.t.t.t.
- zal kenteren
- zult kenteren
- zal kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
o.v.t.t.
- zou kenteren
- zou kenteren
- zou kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
en verder
- heb gekenterd
- hebt gekenterd
- heeft gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
diversen
- kenter!
- kentert!
- gekenterd
- kenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kenteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
turn | beurt; bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
shift | kenteren | disloqueren; iets omdraaien; omkeren; roeren; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten |
turn | kenteren | afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken |