Dutch

Detailed Translations for voordeel from Dutch to English

voordeel:

voordeel [het ~] nomen

  1. het voordeel (meevaller; gelukkig toeval; opsteker; buitenkansje)
    the lucky coincidence; the chance; the godsend; the pleasant surprise; the stroke of unexpected luck; the piece of luck; the stroke of luck; the bit of good luck; the bit of luck; the piece of good luck
  2. het voordeel (buitenkans; meevaller)
    the windfall; the sheer luck; the stroke of luck
  3. het voordeel
    the extra; the bonus

Translation Matrix for voordeel:

NounRelated TranslationsOther Translations
bit of good luck buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel buitenkansje; gelukje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
bit of luck buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel gelukje; mazzeltje; meevallertje
bonus voordeel bonus; extra beloning; extraatje; gratificatie; premie; tantième; toeslag; winstdeel
chance buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel gelegenheid; kans; mazzel; mazzeltje; meevaller; meevallertje; mogelijkheid; tref
extra voordeel aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; figurant; figurante; supplement; toegift; toevoeging; toevoegsel
godsend buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel absolute meevaller; gelukje; klapper; mazzeltje; meevallertje; topper; tref
lucky coincidence buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
piece of good luck buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel gelukje
piece of luck buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel tref
pleasant surprise buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel absolute meevaller; gelukje; klapper; topper
sheer luck buitenkans; meevaller; voordeel
stroke of luck buitenkans; buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; tref; treffer
stroke of unexpected luck buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel absolute meevaller; klapper; topper
windfall buitenkans; meevaller; voordeel absolute meevaller; fortuintje; gelukje; klapper; mazzeltje; meevallertje; topper; tref
- profijt
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
extra aanvullend; extra; meer
ModifierRelated TranslationsOther Translations
extra extra; toegevoegd

Related Words for "voordeel":


Synonyms for "voordeel":


Antonyms for "voordeel":


Related Definitions for "voordeel":

  1. het gunstige effect1
    • zo'n handige buurman, daar heb ik veel voordeel van1

Wiktionary Translations for voordeel:

voordeel
noun
  1. profijt
  2. aangename eigenschap
  3. (tennis)
voordeel
noun
  1. any influence which is compounded or used to gain an advantage
  2. A blessing or benefit
  3. advantage, help or aid
  4. the score where one player wins a point after deuce
  5. superiority of state, or that which gives it
  6. superiority; mastery
  7. any condition, circumstance, opportunity, or means, particularly favorable to success
  8. benefit beyond salary
  9. advantage

Cross Translation:
FromToVia
voordeel foredeal; advantage; benefit Vorteil — positiver Aspekt oder Effekt einer Sache
voordeel advantage Vorteil — im Mannschaftssport eine bestimmte Situation zugunsten einer beteiligten Mannschaft
voordeel advantage; gain; profit; benefit; edge avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
voordeel advantage; benefit; account; importance; seriousness; weight intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien
voordeel lucre; profit lucreprofit plus ou moins licite que l'on rechercher dans une entreprise.

Related Translations for voordeel