Summary
Dutch to English: more detail...
-
apart:
- separate; apart; eccentric; idiosyncratic; peculiar; unusual; exceptional; bizarre; noteworthy; curious; odd; freak; different; unique; exquisite; special; exclusive; sole; incomparable; inimitable; unparalleled; on its own; isolated; the one and only; once in a life time; one and only; distinctive; aside; distinct; discrete; free-standing; solo; particular; foreign; outlandish; exotic
-
Wiktionary:
- apart → curious
- apart → aloof
- apart → especially, weird, strange, peculiar, characteristic, separate, particular, special, distinct, distinctive
-
User Contributed Translations for apart:
- seperate, quirky, seperately
English to Dutch: more detail...
- apart:
-
Wiktionary:
- apart → vaneen
Dutch
Detailed Translations for apart from Dutch to English
apart:
-
apart (los van elkaar; gescheiden; separaat)
-
apart (zonderling; excentriek; bijzonder; vreemd; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; eigenaardig)
eccentric; idiosyncratic; peculiar; unusual; exceptional; bizarre; noteworthy; curious; odd; freak; different-
eccentric adj
-
idiosyncratic adj
-
peculiar adj
-
unusual adj
-
exceptional adj
-
bizarre adj
-
noteworthy adj
-
curious adj
-
odd adj
-
freak adj
-
different adj
-
-
apart (enig in zijn soort; uniek; bijzonder; onvergelijkbaar; enig; onvergelijkelijk)
unique; separate; exquisite; special; exclusive; sole; incomparable; inimitable; unparalleled; on its own; isolated; the one and only; once in a life time; one and only-
unique adj
-
separate adj
-
exquisite adj
-
special adj
-
exclusive adj
-
sole adj
-
incomparable adj
-
inimitable adj
-
unparalleled adj
-
on its own adj
-
isolated adj
-
the one and only adj
-
one and only adj
-
-
apart (afzonderlijk)
-
apart (afzonderlijk)
-
apart (vrijstaand; gescheiden; afzonderlijk; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand)
separate; free-standing; on its own; isolated; apart; solo-
separate adj
-
free-standing adj
-
on its own adj
-
isolated adj
-
apart adj
-
solo adj
-
-
apart (separaat; afzonderlijk)
-
apart
-
apart (vrijstaand; geïsoleerd; alleenstaand; afzonderlijk; op zichzelf staand; op zich; separaat; losstaand)
separate; free-standing; on its own; isolated-
separate adj
-
free-standing adj
-
on its own adj
-
isolated adj
-
-
apart (uitheems; vreemd; zonderling; eigenaardig)
-
apart (excentriek; vreemd; buitenissig; extravagant; typisch)
Translation Matrix for apart:
Related Words for "apart":
Synonyms for "apart":
Antonyms for "apart":
Related Definitions for "apart":
Wiktionary Translations for apart:
apart
Cross Translation:
adjective
adverb
-
at or from a distance
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• apart | → especially | ↔ besonders — für sich alleine, gesondert, separat |
• apart | → weird; strange; peculiar; characteristic | ↔ eigenartig — besonders in seiner Art, vom Standard abweichend |
• apart | → separate | ↔ separat — getrennt voneinander, getrennt von etwas |
• apart | → particular; special; distinct; distinctive | ↔ particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce. |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
apart | seperate | 10 |
apart | quirky | 5 |
apart | seperately | 4 |
External Machine Translations:
Related Translations for apart
English
Detailed Translations for apart from English to Dutch
apart:
-
apart (separate)
gescheiden; apart; los van elkaar; separaat-
gescheiden adj
-
apart adj
-
los van elkaar adj
-
separaat adj
-
-
apart (free-standing; separate; on its own; isolated; solo)
gescheiden; apart; afzonderlijk; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand; vrijstaand-
gescheiden adj
-
apart adj
-
afzonderlijk adj
-
alleenstaand adj
-
separaat adj
-
op zich adj
-
losstaand adj
-
vrijstaand adj
-
-
apart (split up; from each other; parted)
uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar-
uit elkaar adj
-
uiteen adv
-
uitelkaar adj
-
vaneen adv
-
van elkander adj
-
uit elkander adj
-
van elkaar adj
-
-
apart
-
apart (separated; dissolved; fallen apart; divorced)
ontbonden; opgeheven; uiteengevallen; uiteengegaan-
ontbonden adj
-
opgeheven adj
-
uiteengevallen adj
-
uiteengegaan adj
-
Translation Matrix for apart:
Synonyms for "apart":
Related Definitions for "apart":
Wiktionary Translations for apart:
apart
adverb
-
van elkaar
External Machine Translations: