Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: buurvrouw

Dutch and English Search Results for: buurvrouw

Summary

Dutch to English: more detail...

buurvrouw:
- neighbour; neighbor
Wiktionary:
- buurvrouw → neighbour
- buurvrouw → neighbour

Dutch

Detailed Translations for buurvrouw from Dutch to English

buurvrouw:

buurvrouw [de ~ (v)] nomen

de buurvrouw
the neighbour
- neighbour [the ~] nomen, engelsk
the neighbor
– a person who lives (or is located) near another ¹
- neighbor [the ~] nomen, amerikan

Translation Matrix for buurvrouw:

Noun	Related Translations	Other Translations
neighbor	buurvrouw	buur; buurman
neighbour	buurvrouw	buur; buurman

Related Words for "buurvrouw":

buurvrouwen

Wiktionary Translations for buurvrouw:

buurvrouw

noun

vrouw woonachtig in het belendende huis
- buurvrouw → neighbour

buurvrouw

noun

a person living on adjacent or nearby land
- neighbour → buurman; buurvrouw; buren; buur

Cross Translation:

From	To	Via
• buurvrouw	→ neighbour	↔ Nachbarin — in unmittelbarer Nähe wohnende (weibliche) Person

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University