Dutch
English
Detailed Translations for drummen from English to Dutch
drummen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- drum: bak; pot; ton; vat; emmer; kuip; fust; barrel; teil; trommel; trom; trommelen; roffelen; de trom roeren; hameren; jerrycan; kloppen met een hamer
- men: mannen; manvolk
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht