Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. perforeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for perforeren from Dutch to English

perforeren:

perforeren verb (perforeer, perforeert, perforeerde, perforeerden, geperforeerd)

  1. perforeren (gaatjes maken in; doorboren)
    to perforate; to pierce; to drill; to pierce through
    • perforate verb (perforates, perforated, perforating)
    • pierce verb (pierces, pierced, piercing)
    • drill verb (drills, drilled, drilling)
    • pierce through verb (pierces through, pierced through, piercing through)

Conjugations for perforeren:

o.t.t.
  1. perforeer
  2. perforeert
  3. perforeert
  4. perforeren
  5. perforeren
  6. perforeren
o.v.t.
  1. perforeerde
  2. perforeerde
  3. perforeerde
  4. perforeerden
  5. perforeerden
  6. perforeerden
v.t.t.
  1. heb geperforeerd
  2. hebt geperforeerd
  3. heeft geperforeerd
  4. hebben geperforeerd
  5. hebben geperforeerd
  6. hebben geperforeerd
v.v.t.
  1. had geperforeerd
  2. had geperforeerd
  3. had geperforeerd
  4. hadden geperforeerd
  5. hadden geperforeerd
  6. hadden geperforeerd
o.t.t.t.
  1. zal perforeren
  2. zult perforeren
  3. zal perforeren
  4. zullen perforeren
  5. zullen perforeren
  6. zullen perforeren
o.v.t.t.
  1. zou perforeren
  2. zou perforeren
  3. zou perforeren
  4. zouden perforeren
  5. zouden perforeren
  6. zouden perforeren
en verder
  1. is geperforeerd
  2. zijn geperforeerd
diversen
  1. perforeer!
  2. perforeert!
  3. geperforeerd
  4. perforerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for perforeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
drill boor; boormachine; draaiboor; drilboor; handboor; klopboor; oefening; vaardigheidsoefening
VerbRelated TranslationsOther Translations
drill doorboren; gaatjes maken in; perforeren aanboren; boren; exerceren
perforate doorboren; gaatjes maken in; perforeren
pierce doorboren; gaatjes maken in; perforeren doordringen; doorprikken; openprikken; opensteken; penetreren; priemen
pierce through doorboren; gaatjes maken in; perforeren doorsteken; erdoor steken

Related Definitions for "perforeren":

  1. er een of meer gaten in maken1
    • het papier was geperforeerd1

Wiktionary Translations for perforeren:

perforeren
verb
  1. ergens een gat in maken dat de ene zijde met de andere verbindt