Dutch
Detailed Translations for stralen from Dutch to English
stralen:
-
stralen (fonkelen; schijnen; flikkeren; glanzen; sprankelen; twinkelen)
-
stralen (licht uitzenden; blaken)
-
stralen (licht schijnen)
-
stralen (iets uitstralen)
Conjugations for stralen:
o.t.t.
- straal
- straalt
- straalt
- stralen
- stralen
- stralen
o.v.t.
- straalde
- straalde
- straalde
- straalden
- straalden
- straalden
v.t.t.
- ben gestraald
- bent gestraald
- is gestraald
- zijn gestraald
- zijn gestraald
- zijn gestraald
v.v.t.
- was gestraald
- was gestraald
- was gestraald
- waren gestraald
- waren gestraald
- waren gestraald
o.t.t.t.
- zal stralen
- zult stralen
- zal stralen
- zullen stralen
- zullen stralen
- zullen stralen
o.v.t.t.
- zou stralen
- zou stralen
- zou stralen
- zouden stralen
- zouden stralen
- zouden stralen
diversen
- straal!
- straalt!
- gestraald
- stralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stralen:
Related Words for "stralen":
Synonyms for "stralen":
Antonyms for "stralen":
Related Definitions for "stralen":
stralen form of straal:
-
de straal (straalbundel; stralenbundel)
Translation Matrix for straal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
beam | straal; straalbundel; stralenbundel | balk; dwarsbalk; dwarshout; juk; kruishout; ritshout |
ray | straal; straalbundel; stralenbundel | rog |
ray beam | straal; straalbundel; stralenbundel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
beam | blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; licht uitzenden; overzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen | |
ray | bestralen; chemotherapie geven |
Related Words for "straal":
Wiktionary Translations for straal:
straal
Cross Translation:
noun
-
stream of fluid
-
ray
-
a stream, or something like a stream; a flood
-
line segment
-
length of this line segment
-
beam of light or radiation
-
mathematics: line extending indefinitely in one direction from a point
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• straal | → stripe; ray; part; stingray; skate; strip; streak; stroke; dash | ↔ raie — ligne tracer sur une surface. |