Summary
Dutch to English: more detail...
- wisselgeld:
-
Wiktionary:
- wisselgeld → change, small change
- wisselgeld → change
Dutch
Detailed Translations for wisselgeld from Dutch to English
wisselgeld:
-
het wisselgeld (kleingeld)
-
het wisselgeld
Translation Matrix for wisselgeld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cash float | wisselgeld | |
change | kleingeld; wisselgeld | amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisseling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
change | afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen |
Wiktionary Translations for wisselgeld:
wisselgeld
Cross Translation:
noun
wisselgeld
-
geld dat men terugontvangt bij het inwisselen van groot geld of na een betaling met een groter bedrag dan men verschuldigd is
- wisselgeld → change; small change
noun
-
money given back
-
small denominations of money given in exchange for a larger denomination
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wisselgeld | → change | ↔ Wechselgeld — das Geld, das man bei einer unpassenden (mehr als der Warenwert) Barzahlung vom Verkäufer (abzüglich des Warenwerts) erhält |
• wisselgeld | → change | ↔ Wechselgeld — umgangssprachlich: Kleingeld |