Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate aandrijvingen

Translate aandrijvingen from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

aandrijvingen:
- motors; propulsions; propelling-forces
aandrijving:
- motor; drive; propulsion; propelling-force; force; propulsive force; driving mechanism; driving unit
Wiktionary:
- aandrijving → propulsion, engine
- aandrijving → training, grip, hold, taking, prize, foothold, handhold, electric outlet, outlet, electric socket, socket, drive

Dutch

Detailed Translations for aandrijvingen from Dutch to English

aandrijvingen:

aandrijvingen [de ~] nomen, plural

de aandrijvingen (motoren; voortstuwingen)
the motors; the propulsions; the propelling-forces
- motors [the ~] nomen
- propulsions [the ~] nomen
- propelling-forces [the ~] nomen

Translation Matrix for aandrijvingen:

Noun	Related Translations	Other Translations
motors	aandrijvingen; motoren; voortstuwingen	stuwkrachten
propelling-forces	aandrijvingen; motoren; voortstuwingen	stuwkrachten
propulsions	aandrijvingen; motoren; voortstuwingen	stuwkrachten

Related Words for "aandrijvingen":

aandrijving

aandrijving:

aandrijving [de ~ (v)] nomen

de aandrijving (motor)
the motor; the drive; the propulsion; the propelling-force; the force
- motor [the ~] nomen
- drive [the ~] nomen
- propulsion [the ~] nomen
- propelling-force [the ~] nomen
- force [the ~] nomen
de aandrijving (stuwkracht; voortstuwing)
the propulsion; the propulsive force; the propelling-force
- propulsion [the ~] nomen
- propulsive force [the ~] nomen
- propelling-force [the ~] nomen
de aandrijving (aandrijfmechanisme; drijfwerk; aandrijvingsmechanisme)
the driving mechanism; the driving unit
- driving mechanism [the ~] nomen
- driving unit [the ~] nomen

Translation Matrix for aandrijving:

Noun	Related Translations	Other Translations
drive	aandrijving; motor	aandrift; autorijden; daadkracht; dagreis; diskettestation; drift; drijfjacht; dynamiek; energie; esprit; excursie; fut; gang; heenrit; impuls; inrit; instinct; klopjacht; kracht; momentum; oprijlaan; oprit; prikkel; puf; reis; rijden; rijtochtje; rijtoer; rit; schijfstation; station; stimulans; stuwkracht; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje; voortstuwing; werklust
driving mechanism	aandrijfmechanisme; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; drijfwerk	besturingsinrichting
driving unit	aandrijfmechanisme; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; drijfwerk
force	aandrijving; motor	aandrijfkracht; drijfkracht; forceren; geweld; heir; kracht; krijgsmacht; leger; legermacht; macht; mankracht; opdringen; strijdmacht; stuwkracht; troepenmacht; vermogen
motor	aandrijving; motor	krachtwerktuig; motor
propelling-force	aandrijving; motor; stuwkracht; voortstuwing
propulsion	aandrijving; motor; stuwkracht; voortstuwing	aandrijfkracht; drijfkracht; stuwkracht
propulsive force	aandrijving; stuwkracht; voortstuwing
Verb	Related Translations	Other Translations
drive		aan het stuur zitten; aandrijven; aansporen; aanzetten; berijden; een paard mennen; heien; karren; mennen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; rijden; sterk prikkelen; stimuleren; sturen; zenden
force		bevelen; commanderen; decreteren; doordrijven; dwingen; dwingen te doen; forceren; gebieden; gelasten; noodzaken tot; opdragen; opdringen; verordenen; verordonneren

Related Words for "aandrijving":

aandrijvingen

Wiktionary Translations for aandrijving:

aandrijving

noun

een voortstuwende kracht waarmee toestellen in beweging worden gebracht en gehouden
- aandrijving → propulsion

aandrijving

noun

mechanical device
- engine → motor; aandrijving

Cross Translation:

From	To	Via
• aandrijving	→ training	↔ entraînement — action d’entraîner ou état de ce qui est entraîné au sens figuré.
• aandrijving	→ grip; hold; taking; prize; foothold; handhold; electric outlet; outlet; electric socket; socket; drive	↔ prise — faculté de prendre, de saisir.