Summary
Dutch
Detailed Translations for aangesteld from Dutch to English
aanstellen:
-
aanstellen (benoemen; installeren)
Conjugations for aanstellen:
o.t.t.
- stel aan
- stelt aan
- stelt aan
- stellen aan
- stellen aan
- stellen aan
o.v.t.
- stelde aan
- stelde aan
- stelde aan
- stelden aan
- stelden aan
- stelden aan
v.t.t.
- heb aangesteld
- hebt aangesteld
- heeft aangesteld
- hebben aangesteld
- hebben aangesteld
- hebben aangesteld
v.v.t.
- had aangesteld
- had aangesteld
- had aangesteld
- hadden aangesteld
- hadden aangesteld
- hadden aangesteld
o.t.t.t.
- zal aanstellen
- zult aanstellen
- zal aanstellen
- zullen aanstellen
- zullen aanstellen
- zullen aanstellen
o.v.t.t.
- zou aanstellen
- zou aanstellen
- zou aanstellen
- zouden aanstellen
- zouden aanstellen
- zouden aanstellen
diversen
- stel aan!
- stelt aan!
- aangesteld
- aanstellende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanstellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
institute | orgaan; zintuig | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
appoint | aanstellen; benoemen; installeren | aanbevelen; aanraden; benoemen; iemand recommanderen; in functie aanstellen; nomineren; voordragen |
establish | aanstellen; benoemen; installeren | bepalen; bouwen; constateren; construeren; determineren; instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; optrekken; overeindzetten; settelen; stichten; vaststellen; vestigen |
instal | aanstellen; benoemen; installeren | aanbrengen; aanleggen; inaugureren; inhuldigen; inrichten; installeren; inwijden; monteren en aansluiten; plaatsen; plechtig bevestigen |
install | aanstellen; benoemen; installeren | aanbrengen; aanleggen; inaugureren; inhuldigen; inrichten; installeren; inwijden; monteren en aansluiten; plaatsen; plechtig bevestigen |
institute | aanstellen; benoemen; installeren |
Wiktionary Translations for aanstellen:
aanstellen
verb
aanstellen
-
benoemen
- aanstellen → appoint
verb
-
to designate for a role
-
to employ