Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanhechting:
  2. User Contributed Translations for aanhechting:
    • adherence


Dutch

Detailed Translations for aanhechting from Dutch to English

aanhechting:

aanhechting [de ~ (v)] nomen

  1. de aanhechting
    the attachment; the accretion; the fastening

Translation Matrix for aanhechting:

NounRelated TranslationsOther Translations
accretion aanhechting aangroeiing; aanwas; vermeerdering
attachment aanhechting aanhankelijkheid; affectie; beslaglegging; bevestiging; bijlage; gehechtheid; het bevestigen; het vastmaken; verknochtheid
fastening aanhechting aanhechten; bevestiging; het bevestigen; het vastmaken; vasthechten; vastmaken; vastzetten; wat vast maakt