Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aankomst:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aankomst from Dutch to English

aankomst:

aankomst [de ~ (v)] nomen

  1. de aankomst (komst)
    the arrival; the coming
  2. de aankomst (binnenkomst)
    the arrival; the entry

Translation Matrix for aankomst:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrival aankomst; binnenkomst; komst aankomen; arriveren; binnenkomst; entree; intocht; intrede; komen; komst; overkomst
coming aankomst; komst aankomen; arriveren; in aantocht; komen; nadering
entry aankomst; binnenkomst aanmelden; binnenkomst; boeking; entree; hoofdwoord; ingang; inkomst; inlaat; inschrijving; intocht; intrede; invoer; lemma; toegang; toetreding; trefwoord; vermelding
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
coming aankomend; aanstaand; aanstaande; eerstvolgend; komend; toekomend; toekomstig; toekomstige

Wiktionary Translations for aankomst:

aankomst
noun
  1. de bestemming bereiken, het aankomen
aankomst
noun
  1. act of arriving or something that has arrived

Cross Translation:
FromToVia
aankomst arrival; advent arrivageabord, arrivée des navires dans un port.
aankomst arrival; advent arrivéeaction d’arriver.