Dutch
Detailed Translations for aanlaat from Dutch to English
aanlaat form of aanlaten:
-
aanlaten
Conjugations for aanlaten:
o.t.t.
- laat aan
- laat aan
- laat aan
- laaten aan
- laaten aan
- laaten aan
o.v.t.
- liet aan
- liet aan
- liet aan
- lieten aan
- lieten aan
- lieten aan
v.t.t.
- heb aangelaten
- hebt aangelaten
- heeft aangelaten
- hebben aangelaten
- hebben aangelaten
- hebben aangelaten
v.v.t.
- had aangelaten
- had aangelaten
- had aangelaten
- hadden aangelaten
- hadden aangelaten
- hadden aangelaten
o.t.t.t.
- zal aanlaten
- zult aanlaten
- zal aanlaten
- zullen aanlaten
- zullen aanlaten
- zullen aanlaten
o.v.t.t.
- zou aanlaten
- zou aanlaten
- zou aanlaten
- zouden aanlaten
- zouden aanlaten
- zouden aanlaten
diversen
- laat aan!
- laat aan!
- aangelaten
- aanlatende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanlaten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
keep on | aanlaten | aandringen; aanhouden; continueren; doorgaan; doorzetten; etteren; griepen; klieren; op iets aandringen; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten; zeiken |
External Machine Translations: