Dutch

Detailed Translations for afgerost from Dutch to English

afgerost:

afgerost adj

  1. afgerost (afgeranseld; afgedroogd)

Translation Matrix for afgerost:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
trashed afgedroogd; afgeranseld; afgerost

Related Words for "afgerost":

  • afgeroste

afrossen:

afrossen verb (ros af, rost af, roste af, rosten af, afgerost)

  1. afrossen (afranselen; aftuigen; aframmelen; in elkaar timmeren; toetakelen)
    to whip; to rack; to trounce; to lash; to beat up; to flog; to castigate; to whack; to drub
    • whip verb (whips, whipped, whipping)
    • rack verb (racks, racked, racking)
    • trounce verb (trounces, trounced, trouncing)
    • lash verb (lashes, lashed, lashing)
    • beat up verb (beats up, beated up, beating up)
    • flog verb (flogs, flogged, flogging to)
    • castigate verb (castigates, castigated, castigating)
    • whack verb (whacks, whacked, whacking)
    • drub verb (drubs, drubbed, drubbing)
  2. afrossen (in elkaar rammen; in elkaar timmeren; aframmelen; 'n aframmeling geven)
    to trash
    • trash verb (trashes, trashed, trashing)

Conjugations for afrossen:

o.t.t.
  1. ros af
  2. rost af
  3. rost af
  4. rossen af
  5. rossen af
  6. rossen af
o.v.t.
  1. roste af
  2. roste af
  3. roste af
  4. rosten af
  5. rosten af
  6. rosten af
v.t.t.
  1. heb afgerost
  2. hebt afgerost
  3. heeft afgerost
  4. hebben afgerost
  5. hebben afgerost
  6. hebben afgerost
v.v.t.
  1. had afgerost
  2. had afgerost
  3. had afgerost
  4. hadden afgerost
  5. hadden afgerost
  6. hadden afgerost
o.t.t.t.
  1. zal afrossen
  2. zult afrossen
  3. zal afrossen
  4. zullen afrossen
  5. zullen afrossen
  6. zullen afrossen
o.v.t.t.
  1. zou afrossen
  2. zou afrossen
  3. zou afrossen
  4. zouden afrossen
  5. zouden afrossen
  6. zouden afrossen
diversen
  1. ros af!
  2. rost af!
  3. afgerost
  4. afrossende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afrossen [znw.] nomen

  1. afrossen (afranseling; pak slaag; afranselen)
    the whipping; the lashing; the trashing

Translation Matrix for afrossen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lash handslag; wimper
lashing afranselen; afranseling; afrossen; pak slaag sjorring
rack heugelstang; latwerk; pijnbank; rek; stellage; stelling
trash afval; bocht; clichékunst; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; junk; kitsch; prullaria; rommel; rotzooi; slechte drank; smerig spul; troep; uitvaagsel; voddengoed; vuilnis; vullis
trashing afranselen; afranseling; afrossen; pak slaag
whip karwats; zweep
whipping afranselen; afranseling; afrossen; pak slaag
VerbRelated TranslationsOther Translations
beat up aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen afranselen; billekoek geven; een pak slaag geven; iemand toetakelen; in elkaar slaan; klutsen; mishandelen; molesteren; pijnigen; toetakelen
castigate aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen afstraffen; berispen; hekelen; manen; straffen; terechtwijzen; verketteren; vermanen; waarschuwen
drub aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen knuppelen
flog aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen versjacheren
lash aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen vastbinden; vastsjorren
rack aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen overhevelen; overtappen
trash 'n aframmeling geven; aframmelen; afrossen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren
trounce aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen
whack aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen
whip aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; in elkaar timmeren; toetakelen billekoek geven; een pak slaag geven; klutsen

Wiktionary Translations for afrossen:


Cross Translation:
FromToVia
afrossen applaud; bang; beat; break; clap; coin; cream; fan; fly; hammer; hit; palpitate; pound; retreat; scour; scuffle; slam; strike; thrash; thresh; throb; wallop; shuffle; whip; whisk battrefrapper de coups répétés.
afrossen curry-comb; dress; bandage panser — Soigner une plaie, une blessure, lui faire un pansement.
afrossen thresh; hammer; thrash; wallop rosser — (familier, fr) battre quelqu’un violemment, le rouer de coups.