Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aflooptijd:


Dutch

Detailed Translations for aflooptijd from Dutch to English

aflooptijd:

aflooptijd [znw.] nomen

  1. aflooptijd
    the expiration time; the closing time; the closing hour

Translation Matrix for aflooptijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
closing hour aflooptijd sluitingstijd
closing time aflooptijd sluitingstijd; winkelsluitingstijd
expiration time aflooptijd