Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afstappen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afstappen from Dutch to English

afstappen:

afstappen [znw.] nomen

  1. afstappen (afzien van)
    the abandoning; the dropping the subject; the leaving

afstappen verb (stap af, stapt af, stapte af, stapten af, afgestapt)

  1. afstappen (omlaagstappen)
    to get off; to step down; to step out
    • get off verb (gets off, got off, getting off)
    • step down verb (steps down, stepped down, stepping down)
    • step out verb (steps out, stepped out, stepping out)

Conjugations for afstappen:

o.t.t.
  1. stap af
  2. stapt af
  3. stapt af
  4. stappen af
  5. stappen af
  6. stappen af
o.v.t.
  1. stapte af
  2. stapte af
  3. stapte af
  4. stapten af
  5. stapten af
  6. stapten af
v.t.t.
  1. ben afgestapt
  2. bent afgestapt
  3. is afgestapt
  4. zijn afgestapt
  5. zijn afgestapt
  6. zijn afgestapt
v.v.t.
  1. was afgestapt
  2. was afgestapt
  3. was afgestapt
  4. waren afgestapt
  5. waren afgestapt
  6. waren afgestapt
o.t.t.t.
  1. zal afstappen
  2. zult afstappen
  3. zal afstappen
  4. zullen afstappen
  5. zullen afstappen
  6. zullen afstappen
o.v.t.t.
  1. zou afstappen
  2. zou afstappen
  3. zou afstappen
  4. zouden afstappen
  5. zouden afstappen
  6. zouden afstappen
diversen
  1. stap af!
  2. stapt af!
  3. afgestapt
  4. afstappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afstappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
abandoning afstappen; afzien van
dropping the subject afstappen; afzien van
leaving afstappen; afzien van afreis; afvaart; afvaren; uittreding; uitvaren; verlaten; vertrek; vertrekken; weggaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
get off afstappen; omlaagstappen afklimmen; afstijgen; eraf gaan; eruitgaan; loskomen; omlaagklauteren; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; uitstappen; vrijkomen
step down afstappen; omlaagstappen
step out afstappen; omlaagstappen eruitgaan; uitstappen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abandoning achterlatend; verlatend

Wiktionary Translations for afstappen:

afstappen
verb
  1. (intransitive) To disembark
  2. (transitive) To disembark from

Related Translations for afstappen