Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afstevenen:


Dutch

Detailed Translations for afstevenen from Dutch to English

afstevenen:

afstevenen verb (steven af, stevent af, stevende af, stevenden af, afgestevend)

  1. afstevenen
    to head for; bear down on

Conjugations for afstevenen:

o.t.t.
  1. steven af
  2. stevent af
  3. stevent af
  4. stevenen af
  5. stevenen af
  6. stevenen af
o.v.t.
  1. stevende af
  2. stevende af
  3. stevende af
  4. stevenden af
  5. stevenden af
  6. stevenden af
v.t.t.
  1. ben afgestevend
  2. bent afgestevend
  3. is afgestevend
  4. zijn afgestevend
  5. zijn afgestevend
  6. zijn afgestevend
v.v.t.
  1. was afgestevend
  2. was afgestevend
  3. was afgestevend
  4. waren afgestevend
  5. waren afgestevend
  6. waren afgestevend
o.t.t.t.
  1. zal afstevenen
  2. zult afstevenen
  3. zal afstevenen
  4. zullen afstevenen
  5. zullen afstevenen
  6. zullen afstevenen
o.v.t.t.
  1. zou afstevenen
  2. zou afstevenen
  3. zou afstevenen
  4. zouden afstevenen
  5. zouden afstevenen
  6. zouden afstevenen
diversen
  1. steven af!
  2. stevent af!
  3. afgestevend
  4. afstevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afstevenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bear down on afstevenen
head for afstevenen aanhouden op; aansturen; aansturen op; aflopen; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; koers zetten naar; stevenen; vervoegen; zich begeven naar

Related Translations for afstevenen