Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. alledaags:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for alledaags:
    • mainstream


Dutch

Detailed Translations for alledaags from Dutch to English

alledaags:


Translation Matrix for alledaags:

NounRelated TranslationsOther Translations
common algemene; park; stadspark
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
common alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair algemeen; alledaagse; courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; meer personen betreffend; normaal
ordinary alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
plain vlakte
AdverbRelated TranslationsOther Translations
ordinarily alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
plain alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair blank; cru; direct; effen; gewoonweg; klinkklaar; lelijk; lelijk uitziend; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; van één kleur; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur

Related Words for "alledaags":


Wiktionary Translations for alledaags:

alledaags
adjective
  1. gewoon, normaal, niet ongewoon
alledaags
adjective
  1. commonplace, ordinary
  2. appropriate for ordinary use, rather than for special occasions
  3. daily
  4. common, mundane
  5. ordinary

Cross Translation:
FromToVia
alledaags banal; commonplace; everyday; hackneyed banal — (figuré) Qui se met à la disposition de tout le monde.
alledaags daily; everyday; mundane; workaday quotidien — De chaque jour. (Sens général).

Related Translations for alledaags