Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate angel

Translate angel from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

angel:
- sting; barb; fish-hook; crook; fish hook; hook
Wiktionary:
- angel → sting, fishhook
- angel → hook, fish-hook

Dutch

Detailed Translations for angel from Dutch to English

angel:

angel [de ~ (m)] nomen

de angel (gifangel)
the sting; the barb; the fish-hook
- sting [the ~] nomen
- barb [the ~] nomen
- fish-hook [the ~] nomen
de angel (vishaak; weerhaak)
the barb; the crook; the fish hook; the sting; the fish-hook; the hook
- barb [the ~] nomen
- crook [the ~] nomen
- fish hook [the ~] nomen
- sting [the ~] nomen
- fish-hook [the ~] nomen
- hook [the ~] nomen

Translation Matrix for angel:

Noun	Related Translations	Other Translations
barb	angel; gifangel; vishaak; weerhaak
crook	angel; vishaak; weerhaak	bedrieger; herdersstaf; herdersstok; oplichter
fish hook	angel; vishaak; weerhaak
fish-hook	angel; gifangel; vishaak; weerhaak
hook	angel; vishaak; weerhaak	haak; hoek; hoekje; hoekstoot; ophanghaak; schuilhoekje
sting	angel; gifangel; vishaak; weerhaak	doorn; messteek; steek; stekel
Verb	Related Translations	Other Translations
sting		aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snijden; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen

Related Words for "angel":

angels, angeltje, angeltjes

Wiktionary Translations for angel:

angel

noun

het orgaan waarmee wespen, bijen en soortgelijke dieren steken
- angel → sting
een vishaak
- angel → fishhook

Cross Translation:

From	To	Via
• angel	→ hook; fish-hook	↔ hameçon — Crochet