Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. arbeidsongeschiktheid:
  2. arbeidsongeschikt:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for arbeidsongeschiktheid from Dutch to English

arbeidsongeschiktheid:

arbeidsongeschiktheid [de ~ (v)] nomen

  1. de arbeidsongeschiktheid
    the disablement; the disability
  2. de arbeidsongeschiktheid
    the disablement; the inability to work
  3. de arbeidsongeschiktheid

Translation Matrix for arbeidsongeschiktheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
disability arbeidsongeschiktheid afwijking; gebrek; handicap; invaliditeit; lichaamsgebrek
disablement arbeidsongeschiktheid invaliditeit
inability to work arbeidsongeschiktheid
OtherRelated TranslationsOther Translations
incapacity for work arbeidsongeschiktheid

Related Words for "arbeidsongeschiktheid":


Wiktionary Translations for arbeidsongeschiktheid:


Cross Translation:
FromToVia
arbeidsongeschiktheid sick leave arrêt maladie — Arrêt de travail pour cause de maladie

arbeidsongeschikt:

arbeidsongeschikt adj

  1. arbeidsongeschikt

Translation Matrix for arbeidsongeschikt:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
disabled arbeidsongeschikt gehandicapt; invalide; lichter gekleurd; niet beschikbaar; onvolwaardig; uitgeschakeld
ModifierRelated TranslationsOther Translations
unfit for work arbeidsongeschikt

Related Words for "arbeidsongeschikt":


Wiktionary Translations for arbeidsongeschikt:


Cross Translation:
FromToVia
arbeidsongeschikt unfit for work arbeitsunfähig — wegen bestimmter Umstände nicht in der Lage zu arbeiten

External Machine Translations: