Summary


Dutch

Detailed Translations for armoedigheid from Dutch to English

armoedigheid:

armoedigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de armoedigheid
    the poorness

Translation Matrix for armoedigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
poorness armoedigheid armelijkheid; behoeftigheid; gebrekkigheid; haveloosheid; ielheid; magerheid; minvermogendheid; sjofelheid

Related Words for "armoedigheid":


armoedig:


Translation Matrix for armoedig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
destitute arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend berooid; brodeloos; doodarm; misdeeld; straatarm
indigent arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend arm; armetierig; berooid; pover; straatarm
lousy armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierig belabberd
miserable armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; akelig; armzalig; bar; beroerd; berooid; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; erbarmelijk; erg; karig; lamlendig; lamzalig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; pover; rampzalig; schraal; verlopen
needy arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend arm; armetierig; berooid; hulpbehoevend; hulpvragend; hulpzoekend; pover; steunzoekend
paltry armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig
penniless arm; armelijk; armoedig; behoeftig; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend berooid; doodarm; straatarm
poor arm; armelijk; armoedig; behoeftig; flodderig; haveloos; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen arm; armetierig; armzalig; bar; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; gebrekkig; inferieur; karig; klungelig; krukkig; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; misdeeld; niet al te best; onbeduidend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; zwak; zwakjes
ragged armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen gammel; krakkemikkig; wankel; zwak
shabby armelijk; armoedig; armzalig; flodderig; haveloos; luizig; pover; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen aan lager wal; banaal; berooid; grof; karig; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; mager; morsig; onooglijk; plat; platvloers; pover; schraal; schunnig; triviaal; verlopen; vuil; vunzig
shady armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen argwaan opwekkend; beschaduwd; donker; dubieus; duister; glibberig; lommerachtig; lommerrijk; luguber; macaber; obscuur; onguur; schaduwachtig; schaduwrijk; spookachtig; verdacht; vol schaduw
unsightly armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen lelijk; onooglijk; verfoeilijk; verlopen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
poverty stricken armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierig

Related Words for "armoedig":

  • armoedigheid, armoediger, armoedigere, armoedigst, armoedigste, armoedige