Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. babbeltje:


Dutch

Detailed Translations for babbeltje from Dutch to English

babbeltje:

babbeltje [het ~] nomen

  1. het babbeltje (praatje; causerie; gebabbel)
    the chat
    • chat [the ~] nomen

Translation Matrix for babbeltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
chat babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; kout; praatje chat; chatgesprek; gesprek; mondeling onderhoud; praat
VerbRelated TranslationsOther Translations
chat babbelen; bomen; chatten; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; leuteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen