Dutch

Detailed Translations for bastaard from Dutch to English

bastaard:

bastaard [de ~ (m)] nomen

  1. de bastaard (hybride)
    the hybrid; the intermediate form; the compound shape
  2. de bastaard (buitenechtelijk kind)

Translation Matrix for bastaard:

NounRelated TranslationsOther Translations
bastard bastaard; buitenechtelijk kind boef; eikel; ellendeling; fielt; hoerenjong; hond; hork; kaffer; kinkel; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lomperd; lul; mispunt; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; proleet; rotvent; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; snertvent; stuk ongeluk; vlegel
child born out of wedlock bastaard; buitenechtelijk kind
compound shape bastaard; hybride
hybrid bastaard; hybride mengvorm; tussenvorm
illegitimate child bastaard; buitenechtelijk kind
intermediate form bastaard; hybride mengvorm; tussenvorm

Related Words for "bastaard":

  • bastaarden, bastaards

Wiktionary Translations for bastaard:

bastaard
noun
  1. een kind dat niet geboren is uit een wettig huwelijk
bastaard
noun
  1. a mongrel dog
  2. someone of mixed kind
  3. informal: child that does not know his father
  4. contemptible etc. person
  5. person born to unmarried parents
  6. mongrel
adjective
  1. of or like a mongrel, bastardized creature/cross
  2. of or like a bastard (illegitimate human descendant)

Cross Translation:
FromToVia
bastaard illegitimate child; brat; bastard Bankertveraltend, heute meist abwertend, auch als Schimpfwort: nicht eheliches Kind
bastaard bastard; son of a bitch; son of a gun; mongrel; half-breed bâtard — (vieilli) enfant né hors mariage.