Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bediening:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bediening from Dutch to English

bediening:

bediening [de ~ (v)] nomen

  1. de bediening (besturing)
    the steering; the servants; the personnel; the manpower; the employees; the staff
  2. de bediening (uitserveren; service)
    the service; the serving

Translation Matrix for bediening:

NounRelated TranslationsOther Translations
employees bediening; besturing employees; personeel; staf; werknemers
manpower bediening; besturing arbeider; arbeidskracht; arbeidskrachten; employees; klerk; mankracht; medewerker; personeelslid; werkkracht; werknemer; werknemers
personnel bediening; besturing employees; personeel; staf; werknemers
servants bediening; besturing bodes; dienaars; dienaressen; dienstboden; dienstbodes; employees; huishoudelijke hulp; huispersoneel; meiden; onderdanen; werknemers
service bediening; service; uitserveren dienst; diensten; gunst; herstelling van materiaal; instituut; kerkviering; kuising; mis; onderhoudsbeurt; opdienen; opruiming; reinigen; reiniging; revisie; schoonmaak; schoonmaken; serveren; service; serviceverlening; verpleging; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg; zuivering
serving bediening; service; uitserveren
staff bediening; besturing employees; kader; leidinggevend personeel; personeel; staf; werknemers
steering bediening; besturing
VerbRelated TranslationsOther Translations
service van dienst zijn
staff bemannen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
service dienstverlenend; dienstverlenende

Related Words for "bediening":

  • bedieningen

Wiktionary Translations for bediening:

bediening
noun
  1. de groep van personen die eten en of drinken brengen in een horecagelegenheid
bediening
noun
  1. economics: work performed

External Machine Translations: