Dutch

Detailed Translations for beleefd from Dutch to English

beleefd:


Translation Matrix for beleefd:

NounRelated TranslationsOther Translations
forward aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
VerbRelated TranslationsOther Translations
forward doen toekomen; doorsturen; doorverbinden; doorzenden; iem. iets sturen; naar voren plaatsen; nasturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
chivalrous beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed
civil beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed beschaafd; burgerlijk; civiel; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; netjes; ontwikkeld; ordentelijk
complaisant beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; behulpzaam; benaderbaar; bereidwillig; gedienstig; gedwee; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk
courteous beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; beschaafd; fatsoenlijk; galant; geciviliseerd; gecultiveerd; hoffelijk; netjes; ontwikkeld; ridderlijk; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed
courtly beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; galant; hoffelijk; hoofs; ridderlijk; voorkomend
obliging beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; behulpzaam; benaderbaar; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijke; welwillend; willig
pliable beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; benaderbaar; buigbaar; flexibel; gedwee; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; meegaand; onderworpen; plooibaar; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; volgzaam; vormbaar; vouwbaar
pliant beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; benaderbaar; buigzaam; flexibel; genaakbaar; meegaand; soepel; toegankelijk; toeschietelijk
polite beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; beschaafd; galant; geciviliseerd; gecultiveerd; hoffelijk; ontwikkeld; ridderlijk; voorkomend
responsive beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
well-educated beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
well-mannered beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed beschaafd; fatsoenlijk; hoofs; netjes; welgemanierd; welopgevoed
- behoorlijk; fatsoenlijk; keurig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- netjes
ModifierRelated TranslationsOther Translations
forward beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aanspreekbaar; benaderbaar; geavanceerd; genaakbaar; progressief; toegankelijk; toeschietelijk; voort; vooruitstrevend; voorwaarts
mannerly beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed hoofs
well bred beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
well educated beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed

Related Words for "beleefd":

  • beleefdheid, beleefder, beleefdere, beleefdst, beleefdste

Synonyms for "beleefd":


Related Definitions for "beleefd":

  1. met goede manieren, zoals het hoort1
    • de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders1

Wiktionary Translations for beleefd:

beleefd
adjective
  1. van goede omgangsvormen getuigend
beleefd
adjective
  1. well-mannered

Cross Translation:
FromToVia
beleefd polite; debonair; suave höflich — formell respektvoll
beleefd courteous; polite; well-mannered courtois — qui fait preuve de distinction, de politesse
beleefd polite; courteous; well-mannered policourtois, civil, honnête, complaisant, convenable, qui utilise les règles de la politesse, qui observe les convenances de la société.

beleefd form of beleven:

beleven verb (beleef, beleeft, beleefde, beleefden, beleefd)

  1. beleven (ondervinden; ervaren; gewaarworden; voelen)
    to experience; to encounter; to feel
    • experience verb (experiences, experienced, experiencing)
    • encounter verb (encounters, encountered, encountering)
    • feel verb (feels, felt, feeling)

Conjugations for beleven:

o.t.t.
  1. beleef
  2. beleeft
  3. beleeft
  4. beleven
  5. beleven
  6. beleven
o.v.t.
  1. beleefde
  2. beleefde
  3. beleefde
  4. beleefden
  5. beleefden
  6. beleefden
v.t.t.
  1. heb beleefd
  2. hebt beleefd
  3. heeft beleefd
  4. hebben beleefd
  5. hebben beleefd
  6. hebben beleefd
v.v.t.
  1. had beleefd
  2. had beleefd
  3. had beleefd
  4. hadden beleefd
  5. hadden beleefd
  6. hadden beleefd
o.t.t.t.
  1. zal beleven
  2. zult beleven
  3. zal beleven
  4. zullen beleven
  5. zullen beleven
  6. zullen beleven
o.v.t.t.
  1. zou beleven
  2. zou beleven
  3. zou beleven
  4. zouden beleven
  5. zouden beleven
  6. zouden beleven
diversen
  1. beleef!
  2. beleeft!
  3. beleefd
  4. belevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beleven:

NounRelated TranslationsOther Translations
encounter ontmoeting; treffen
experience belevenis; beleving; bevinding; ervaring; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; praktijk; routine
VerbRelated TranslationsOther Translations
encounter beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen
experience beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen ervaren als
feel beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen bemerken; bespeuren; betasten; bevoelen; gewaarworden; iets voelen; inleven; invoelen; meeleven; merken; ontwaren; voelen; waarnemen; zien
- ervaren; meemaken

Synonyms for "beleven":


Related Definitions for "beleven":

  1. het op een bepaalde manier voelen1
    • ik beleefde de oorlog als een spannende tijd1
  2. het ervaren van iets1
    • ik hoop dat ik dit nog mag beleven!1

Wiktionary Translations for beleven:

beleven
verb
  1. to observe or undergo

Cross Translation:
FromToVia
beleven experience erleben — eine Erfahrung machen, bei etwas dabei sein

External Machine Translations: