Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. benjamin:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for benjamin from Dutch to English

benjamin:

benjamin [de ~] nomen

  1. de benjamin (laatstgeborene; jongste)
    the last born; the last

Translation Matrix for benjamin:

NounRelated TranslationsOther Translations
last benjamin; jongste; laatstgeborene achterste; hekkensluiters; laatste; laatsten; laatstgeboren; leest; vorige
last born benjamin; jongste; laatstgeborene laatstgeboren
VerbRelated TranslationsOther Translations
last blijven; duren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
last achterste; afgelopen; finaal; jongstleden; laatste; laatstelijk; laatstgenoemd; verleden; vorig

Related Words for "benjamin":

  • benjamins

Wiktionary Translations for benjamin:

benjamin
noun
  1. lastborn of a family