Dutch
Detailed Translations for beschrijven from Dutch to English
beschrijven:
-
beschrijven (omschrijven; schetsen; afschilderen)
-
beschrijven (weergeven)
-
beschrijven (vertellen; zeggen; uiteenzetten; verhalen; mededelen)
– precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging 1
Conjugations for beschrijven:
o.t.t.
- beschrijf
- beschrijft
- beschrijft
- beschrijven
- beschrijven
- beschrijven
o.v.t.
- beschreef
- beschreef
- beschreef
- beschrijfden
- beschrijfden
- beschrijfden
v.t.t.
- heb beschreven
- hebt beschreven
- heeft beschreven
- hebben beschreven
- hebben beschreven
- hebben beschreven
v.v.t.
- had beschreven
- had beschreven
- had beschreven
- hadden beschreven
- hadden beschreven
- hadden beschreven
o.t.t.t.
- zal beschrijven
- zult beschrijven
- zal beschrijven
- zullen beschrijven
- zullen beschrijven
- zullen beschrijven
o.v.t.t.
- zou beschrijven
- zou beschrijven
- zou beschrijven
- zouden beschrijven
- zouden beschrijven
- zouden beschrijven
diversen
- beschrijf!
- beschrijft!
- beschreven
- beschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beschrijven:
Related Definitions for "beschrijven":
Wiktionary Translations for beschrijven:
beschrijven
Cross Translation:
verb
beschrijven
-
in woorden uitdrukken
- beschrijven → describe
verb
-
to represent in words
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschrijven | → describe | ↔ décrire — représenter, dépeindre dans son ensemble une personne, une chose, soit par écrit, soit de vive voix. |
• beschrijven | → describe; act for; stand for; play; enact; perform; express; put; register | ↔ représenter — présenter de nouveau. |
• beschrijven | → follow; come after; succeed; trail; abide by; abide; travel | ↔ suivre — Traductions à trier suivant le sens |