Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. besnaringen:


Dutch

Detailed Translations for besnaringen from Dutch to English

besnaringen:

besnaringen [znw.] nomen

  1. besnaringen
    the strings

Translation Matrix for besnaringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
strings besnaringen besnaring; bespeler van strijkinstrument; bindgarens; bindtouwen; dikke koorden; draden; koorden; koordjes; lijntjes; snaren; snoeren; snoertjes; strijker; touwen; touwtjes