Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. beweegbaarheid:
  2. beweegbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beweegbaarheid from Dutch to English

beweegbaarheid:

beweegbaarheid [znw.] nomen

  1. beweegbaarheid (kunnen bewegen)
    the movability

Translation Matrix for beweegbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
movability beweegbaarheid; kunnen bewegen draagbaarheid; verplaatsbaarheid

Related Words for "beweegbaarheid":


beweegbaarheid form of beweegbaar:


Translation Matrix for beweegbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
mobile mobiel; mobiele telefoon
VerbRelated TranslationsOther Translations
loose losmaken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
mobile beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
moveable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
portable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
transportable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
loose beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; mul; niet vast; ongedisciplineerd; pulverig; ruim; rul; verplaatsbaar; verschuifbaar; wijd

Related Words for "beweegbaar":


Wiktionary Translations for beweegbaar:

beweegbaar
adjective
  1. niet gefixeerd in een bepaalde stand of positie, flexibel
beweegbaar
adjective
  1. capable of being moved

Cross Translation:
FromToVia
beweegbaar mobile mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).