Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bewijsstuk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bewijsstuk from Dutch to English

bewijsstuk:

bewijsstuk [het ~] nomen

  1. het bewijsstuk (acte; akte)
    the deed; the certificate of proof; the certificate; the charter
    the document
    – writing that provides information (especially information of an official nature) 1
  2. het bewijsstuk (bewijs)
    the evidence; the proof; the piece of evidence
  3. het bewijsstuk (papier)
    the document
    – support or supply with references 1
    • document [the ~] nomen
      • Can you document your claims?1
    the evidence

Translation Matrix for bewijsstuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
certificate acte; akte; bewijsstuk attest; beveiligingscertificaat; bewijs; brevet; briefje; bul; certificaat; charter; digitaal certificaat; diploma; getuigschrift; licentie; oorkonde; referentie; universiteitsdiploma
certificate of proof acte; akte; bewijsstuk
charter acte; akte; bewijsstuk aanwijzing; certificaat; charter; diploma; gildebrief; handvest; oorkonde; richtlijn; statuut
deed acte; akte; bewijsstuk actie; aktie; daad; handeling
document acte; akte; bewijsstuk; papier akte; bericht; document; geschreven stuk; geschrift; officieel stuk; schriftuur; script
evidence bewijs; bewijsstuk; papier aanwijzing; bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; blijk; getuigenverklaring; indicatie; symptoom; teken
piece of evidence bewijs; bewijsstuk bewijs; blijk; teken
proof bewijs; bewijsstuk bewijs; bewijsmiddel; blijk; proefdruk; teken
VerbRelated TranslationsOther Translations
charter afhuren; charteren; huren
document archiveren; bewaren; documenteren; opbergen; opslaan
proof beproeven; op de proef stellen

Related Words for "bewijsstuk":


Wiktionary Translations for bewijsstuk:

bewijsstuk
noun
  1. een stuk waarin iets als waar wordt gesteld