Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bezoekuur:


Dutch

Detailed Translations for bezoekuur from Dutch to English

bezoekuur:

bezoekuur [het ~] nomen

  1. het bezoekuur (bezoektijd)
    the visiting hour

Translation Matrix for bezoekuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
visiting hour bezoektijd; bezoekuur

Related Words for "bezoekuur":

  • bezoekuren