Summary
Dutch
Detailed Translations for bijstellen from Dutch to English
bijstellen:
Conjugations for bijstellen:
o.t.t.
- stel bij
- stelt bij
- stelt bij
- stellen bij
- stellen bij
- stellen bij
o.v.t.
- stelde bij
- stelde bij
- stelde bij
- stelden bij
- stelden bij
- stelden bij
v.t.t.
- heb bijgesteld
- hebt bijgesteld
- heeft bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
v.v.t.
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
o.t.t.t.
- zal bijstellen
- zult bijstellen
- zal bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
o.v.t.t.
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
diversen
- stel bij!
- stelt bij!
- bijgesteld
- bijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijstellen:
Wiktionary Translations for bijstellen:
bijstellen
verb
-
een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets
- bijstellen → adjust