Dutch
Detailed Translations for binnendragen from Dutch to English
binnendragen:
-
binnendragen
Conjugations for binnendragen:
o.t.t.
- draag binnen
- draagt binnen
- draagt binnen
- dragen binnen
- dragen binnen
- dragen binnen
o.v.t.
- droeg binnen
- droeg binnen
- droeg binnen
- droegen binnen
- droegen binnen
- droegen binnen
v.t.t.
- heb binnengedragen
- hebt binnengedragen
- heeft binnengedragen
- hebben binnengedragen
- hebben binnengedragen
- hebben binnengedragen
v.v.t.
- had binnengedragen
- had binnengedragen
- had binnengedragen
- hadden binnengedragen
- hadden binnengedragen
- hadden binnengedragen
o.t.t.t.
- zal binnendragen
- zult binnendragen
- zal binnendragen
- zullen binnendragen
- zullen binnendragen
- zullen binnendragen
o.v.t.t.
- zou binnendragen
- zou binnendragen
- zou binnendragen
- zouden binnendragen
- zouden binnendragen
- zouden binnendragen
en verder
- ben binnengedragen
- bent binnengedragen
- is binnengedragen
- zijn binnengedragen
- zijn binnengedragen
- zijn binnengedragen
diversen
- draag binnen!
- draagt binnen!
- binnengedragen
- binnendragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for binnendragen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bring in | binnendragen | bijhalen; binnenbrengen; binnenhalen; naar voren brengen; opbrengen; opleveren; opperen; poneren; suggereren |
carry in | binnendragen |
External Machine Translations: