Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnenvaart:
  2. binnenvaren:


Dutch

Detailed Translations for binnenvaart from Dutch to English

binnenvaart:

binnenvaart [de ~] nomen

  1. de binnenvaart
  2. de binnenvaart

Translation Matrix for binnenvaart:

NounRelated TranslationsOther Translations
inland navigation binnenvaart
OtherRelated TranslationsOther Translations
inland waterway shipping binnenvaart

binnenvaren:

binnenvaren verb (vaar binnen, vaart binnen, voer binnen, voeren binnen, binnengevaren)

  1. binnenvaren (invaren)

Conjugations for binnenvaren:

o.t.t.
  1. vaar binnen
  2. vaart binnen
  3. vaart binnen
  4. varen binnen
  5. varen binnen
  6. varen binnen
o.v.t.
  1. voer binnen
  2. voer binnen
  3. voer binnen
  4. voeren binnen
  5. voeren binnen
  6. voeren binnen
v.t.t.
  1. ben binnengevaren
  2. bent binnengevaren
  3. is binnengevaren
  4. zijn binnengevaren
  5. zijn binnengevaren
  6. zijn binnengevaren
v.v.t.
  1. was binnengevaren
  2. was binnengevaren
  3. was binnengevaren
  4. waren binnengevaren
  5. waren binnengevaren
  6. waren binnengevaren
o.t.t.t.
  1. zal binnenvaren
  2. zult binnenvaren
  3. zal binnenvaren
  4. zullen binnenvaren
  5. zullen binnenvaren
  6. zullen binnenvaren
o.v.t.t.
  1. zou binnenvaren
  2. zou binnenvaren
  3. zou binnenvaren
  4. zouden binnenvaren
  5. zouden binnenvaren
  6. zouden binnenvaren
diversen
  1. vaar binnen!
  2. vaart binnen!
  3. binnengevaren
  4. binnenvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenvaren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sail into binnenvaren; invaren