Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnenzien:


Dutch

Detailed Translations for binnenzagen from Dutch to English

binnenzien:

binnenzien verb (zie binnen, ziet binnen, zag binnen, zagen binnen, binnengezien)

  1. binnenzien (binnenkijken)
    to look inside; peer inside; peep inside; peek inside

Conjugations for binnenzien:

o.t.t.
  1. zie binnen
  2. ziet binnen
  3. ziet binnen
  4. zien binnen
  5. zien binnen
  6. zien binnen
o.v.t.
  1. zag binnen
  2. zag binnen
  3. zag binnen
  4. zagen binnen
  5. zagen binnen
  6. zagen binnen
v.t.t.
  1. heb binnengezien
  2. hebt binnengezien
  3. heeft binnengezien
  4. hebben binnengezien
  5. hebben binnengezien
  6. hebben binnengezien
v.v.t.
  1. had binnengezien
  2. had binnengezien
  3. had binnengezien
  4. hadden binnengezien
  5. hadden binnengezien
  6. hadden binnengezien
o.t.t.t.
  1. zal binnenzien
  2. zult binnenzien
  3. zal binnenzien
  4. zullen binnenzien
  5. zullen binnenzien
  6. zullen binnenzien
o.v.t.t.
  1. zou binnenzien
  2. zou binnenzien
  3. zou binnenzien
  4. zouden binnenzien
  5. zouden binnenzien
  6. zouden binnenzien
diversen
  1. zie binnen!
  2. ziet binnen!
  3. binnengezien
  4. binnenziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenzien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
look inside binnenkijken; binnenzien
peek inside binnenkijken; binnenzien
peep inside binnenkijken; binnenzien
peer inside binnenkijken; binnenzien

External Machine Translations: